En wij maar denken dat het zo simpel is
Als we geen tijd -of geen zin hebben- om te koken, kiezen we graag voor een omelet. Even wat soepgroenten in een koekenpan doen, eieren toevoegen en bakken maar. Een omelet is heerlijk voor op brood en is ook nog eens voedzaam. Hoewel het nog zo simpel lijkt om een omelet te maken, zijn er toch een aantal valkuilen waar we intrappen.

Echt grote fouten kun je ze niet noemen, maar als je dit niet doet, maak je een omelet die veel lekkerder is.
Je gebruikt een te grote pan voor je omelet
Als je alle ingrediënten al op het aanrecht hebt gelegd en je nog een koekenpan moet pakken, is de kans groot dat je gewoon de eerste en beste koekenpan tevoorschijn tovert. Maar denk er de volgende keer wat beter over na. Als je een te grote of juist een te kleine koekenpan gebruikt om een omelet te bakken, zal het resultaat veel minder lekker zijn. Als je een omelet wilt maken van twee eieren en een grote koekenpan gebruikt, eindig je bijvoorbeeld met een flinterdunne omelet. Bedenk van tevoren altijd van hoeveel eieren je een omelet wilt maken en pak dan een koekenpan.
Je scheidt de eieren niet
Heel eerlijk: voordat we deze tip lazen, scheidden we de eieren nooit als we een omelet maakten. Maar als je van een luchtige omelet houdt, is dit iets wat je voortaan wel moet doen. Wie een luchtige omelet wil serveren, moet meer tijd besteden aan het eiwit. Scheid de eieren en klop de eiwitten met een snufje zout tot pieken. Doe de helft van de eiwitten bij de eierdooiers in een kom en mix met een garde tot een geheel. Vouw de rest van de eiwitten daarna door het mengsel. Verhit wat olie in de pan, verdeel het eiermengsel in de pan en strooi wat geraspte kaas over het ei. Doe een deksel op de pan en bak 3 minuten en je hebt een heerlijke, luchtige omelet.
Je gebruikt te veel toppings
Veel groentes gebruiken als je een omelet maakt, is natuurlijk gezond, maar daardoor kun je wel eindigen met een sompige omelet of juist met een omelet die eerder doorgaat als een roerei. Bak de groentes die je wilt gebruiken voor je omelet bovendien eerst. Meet de champignons, uien, broccoli en/of paprika af en bak ze voordat je het ei toevoegt. Als er veel vocht uit de groentes komt, kun je het afgieten en daarna de eieren toevoegen.
Lees nog meer fouten en tips op de volgende pagina.
Je gebruikt te veel eieren
Toegegeven, wij vallen toch wel onder de categorie ‘liever lui dan moe’. Daarom maken we weleens een heel grote omelet, die we vervolgens doormidden snijden om zo tijd te besparen. Dit is niet zo’n goed idee, omdat je waarschijnlijk eindigt met een geklutst ei of het is onmogelijk om je omelet om te draaien in de pan. Daarnaast is de kans groot dat de onderkant van je omelet te bruin wordt en bitter zal smaken, ook kan het zijn dat een deel van de omelet nog rauw is. Voorkom dit door een omelet te maken met maximaal drie eieren.
Je doet alles te snel in de pan
Doe niet meteen de boter of olie in de pan en zet het vuur dan pas aan, maar warm de pan eerst op zonder vet. Alton Brown, de oprichter van het Amerikaanse kookprogramma Good Eats, raadt aan om koekenpan eerst volledig op te verhitten op het vuur, voordat je de olie of boter toevoegt. “Zelfs anti-aanbakpannen hebben gaatjes in hun anti-aanbaklaag zitten, waar het ei in gaat zitten. Door de hitte zet het metaal uit, waardoor de gaatjes in de anti-aanbaklaag dicht gaan”, vertelt hij aan Food Network.
Je gebruikt niet de juiste boter
In principe is er niks mis met welke boter dan ook om je eieren in te bakken, maar niemand minder dan Martha Stewart raadt aan om geklaarde boter te gebruiken als je een omelet maakt. Volgens Martha brandt geklaarde boter veel minder snel aan, waardoor je eindigt met een beter resultaat. Uiteraard kun je ook gewone boter of olie (blijven) gebruiken.
